Hier volgt een bericht van Ynze Mengerink, de competitieleider van de LiSB-competitie voor clubteams 2018-2019, over het verloop van de competitie.
De invoering van de nieuwe competitie-opzet loopt erg goed. Er zijn tot nu toe weinig tot geen problemen.
Er komen nog wel wat vragen omtrent het nieuw ingevoerde artikel 16.3: het opstellen van een te sterke speler die eigenlijk niet in een lager team thuis hoort (zie tekst hieronder)
Dit artikel is alleen van toepassing op de lagere teams in de LiSB-competitie. Dus als iemand wil invallen in het eerste team van een vereniging in de LiSB-competitie, dan mag dat altijd. Het maakt daarbij niet uit of de vereniging ook in de KNSB uitkomt met een sterker team of als de sterke invaller ook zou spelen bij een andere vereniging in de KNSB. Dus ongeacht zijn rating, mag een lid van de vereniging altijd invallen in het eerste team.
Daarnaast, mocht het zo zijn dat een speler op grond van zijn ELO niet mag invallen in een lager team, maar er goede redenen zijn aan te geven, waarom deze speler wel degelijk thuis hoort in dit team (bv hij heeft al een lange tijd niet meer geschaakt en zijn ELO is slecht marginaal meer dan de aangegeven 50 ELO), dan kan er altijd dispensatie gevraagd worden bij de wedstrijdleider. Het gaat bij deze regel vooral om de geest van de spel, dat er niet incidenteel een veel te sterke speler wordt opgesteld en die daarmee de competitie sterk beïnvloedt.
Artikel 16. Spelers
1. Als speler in de LiSB-Bondscompetitie mag uitkomen ieder verenigingslid, dat uiterlijk 7 dagen voor de wedstrijddatum als lid is aangemeld.
2. Een speler mag, slechts spelen voor een en dezelfde vereniging.
3. Een lid, dat niet ingevolge artikel 7 van dit reglement voor enig team is opgegeven, behoort niet als invaller te fungeren in een minder sterk team dan dat waartoe het redelijkerwijze moet worden gerekend, indien het wel zou zijn opgegeven. Om te bepalen tot welk team een lid redelijkerwijze moet worden gerekend indien het zou zijn opgegeven, is niet alleen de KNSB rating en als hij geen KNSB rating heeft, de FIDE rating (aan het begin van het seizoen) van de speler van belang, maar kunnen ook andere factoren een rol spelen. Als een vereniging een beroep wil doen op dergelijke andere factoren, dan dienen voordat de betreffende wedstrijd wordt gespeeld de aangevoerde omstandigheden door de competitieleider te zijn gehonoreerd. Invallen is toegestaan wanneer de KNSB rating en als hij geen KNSB rating heeft, de FIDE rating (aan het begin van het seizoen) van de invallende speler niet hoger is dan 50+ de rating van de hoogste ratinghouder van het opgegeven team (artikel 7) waarin wordt ingevallen of niet hoger is dan de rating van de laagste ratinghouder van het eerstvolgende sterkere team van dezelfde vereniging (in de opstelling volgens artikel 7).
Voor het volledige reglement van de LiSB-competitie voor clubteams, zie:
Laat een reactie achter