Tijdens de Algemene Leden Vergadering zijn enkele wijzigingen doorgevoerd in het reglement van de LiSB bondscompetitie.
De belangrijkste punten op een rijtje.
1. Er wordt alleen nog met het Fischer tempo gespeeld. Er zal voor aanvang van het seizoen geen inventarisatie plaatsvinden naar de voorkeuren. Dit is besloten omdat er al jaren een grote meerderheid is voor het Fischer tempo
- Artikel 28.2: Het speeltempo is gebaseerd op de Fischer-methode. Het speeltempo bedraagt:
- 40 zetten in 90 minuten en daarna 30 minuten voor de rest van de partij met een increment van 30 seconden vanaf zet 1 voor de partijen in de Hoofdklasse en 1e klasse die om 13.00 beginnen.
- 90 minuten voor de gehele partij met een increment van 30 seconden vanaf zet 1 voor de partijen in de overige klassen die om 13.00 uur beginnen.
- 90 minuten met een increment van 30 seconden vanaf zet 1 voor de partijen in de Hoofdklasse en 1e klasse die om 20.00 uur beginnen.
2. Het opstellen van te sterke spelers in een lager team is aangepast. Er wordt nu volledig uitgegaan van het sportieve gedrag van de teams om geen te sterke speler in een lager team op te stellen. Er is nog steeds de mogelijkheid om in voorkomende gevallen protest aan te tekenen als een team het idee heeft dat de tegenstander een veel te sterke speler in een lager team heeft opgesteld met de mogelijkheid tot een reglementaire nul voor de desbetreffende partij.
- Artikel 15.3: De teamleiders zijn verantwoordelijk voor een sportief verloop van de wedstrijd(en)
- Artikel 16.3: Een lid, dat niet ingevolge artikel 7 van dit reglement voor enig team is opgegeven, mag altijd invallen in het sterkste team van een vereniging (het 1e team). Hij dient niet in te vallen in een lager team waar hij redelijkerwijs niet in thuis hoort. Bij twijfel kan vooraf contact met de competitieleider worden gezocht. Het resultaat van een te sterke speler die is ingevallen in een lager team waar hij redelijkerwijs niet in thuis hoort kan door de competitieleider worden omgezet in een reglementaire nederlaag.
Voor het reglement, zie:
Bij het tweede bolletje staat dat je er na 40 zetten een half uur bij krijgt. Is er ook vastgelegd wanneer: meteen na de 40e zet of pas wanneer je eerste tijd op is? Zo nee, dan behoort de wedstrijdleider voor aanvang te zeggen welke methode de thuisclub heeft gekozen. Dit om rumoer bij de 40e zet te voorkomen.
Omtrent het speeltempo 90' / 40 zetten + 30' / einde + 30"/zet vanaf zet 1. Een goede opmerking van Jan.
In West-Europa (en misschien ook Zuid-Europa) is het algemeen gangbaar dat het toevoegen van de 30 minuten gebeurt van zodra een vlag is gevallen. (Dit kan dus zijn vb. op de 50ste zet, maar ook op de 40ste zet.) Op dat moment dient de wedstrijdleider te controleren of de speler wiens vlag is gevallen, de 40 zetten heeft gehaald. (Bij de 50ste zet (of vanaf de 41ste zet), geen probleem: de partij gaat gewoon verder; bij de 40ste zet (of minder), probleem: de speler heeft zijn 40 zetten niet voltooid binnen de toegemeten tijd en verliest dus de partij.) In Oost-Europa daarentegen is het algemeen gangbaar dat men met de zettenteller (in dit geval 40) werkt. Hierbij worden de 30 minuten toegevoegd per speler bij het afdrukken van diens 40ste keer (dus apart voor wit en apart voor zwart).
Anderzijds, op de meeste klokken (vb. DGT 3000 - DGT 2010) staat dit tempo in een nummer geprogrammeerd. En dan is het volgens de West-Europese methode: dus het toevoegen van de extra tijd gebeurt van zodra een vlag is gevallen.
Echter op de klokken waar dit niet is (vb. DGT XL) wil ik voorstellen om in het reglement te voorzien om de zettenteller op nul te zetten (wat dan inhoudt dat de extra tijd wordt toegevoegd van zodra een vlag is gevallen). Op die manier werkt het speeltempo voor iedereen op dezelfde manier (en hoeft de wedstrijdleider bij aanvang van de wedstrijd dit ook niet door te geven).
Hi Luc, bedankt. Dat lijkt me een zinvol voorstel!
Is/wordt deze keuze opgenomen in het reglement of is het slechts een aanbeveling?